Verlangen naar God

God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. — Ps.63:2

Beste gemeenteleden, een paar maanden geleden heb ik in de Jeruzalempost1 iets geschreven over contemplatief gebed. Dit was omdat dit voor mij in het afgelopen jaar heel belangrijk is geworden. Ik wil nu ook weer iets delen van de dingen waar ik mee bezig ben in mijn zoektocht naar God.

Bijna twee jaar geleden hoorde ik in de tijd voor Pasen een preek waarin ook Psalm 63 werd aangehaald, met name vers 4: Uw goedertierenheid is immers beter dan het leven. En ik dacht erover na, en vond het een onzinnig vers. Ik dacht: “Wat heb je nou aan God als je niet leeft?” En ik vind ook eerlijk gezegd nog steeds dat het menselijkerwijs onmogelijk is om te geloven dat God van ons houdt, als wij in het leven niet krijgen wat we nodig hebben. Dat geloof is dan een daad van vertrouwen die tegen elk natuurlijk gevoel van gezond verstand in gaat. Het idee dat God beter is dan al het andere, is ook maar al te vaak een dooddoener om de werkelijke pijn die je voelt over mislukte plannen en onvervulde verlangens te verdoven. Het is niet zo dat de dingen waar wij naar verlangden en die we niet kregen, dan blijkbaar niet goed voor ons waren. Juist de zuiverste verlangens geven het diepste verdriet als ze onvervuld blijven. Het is noodzakelijk om daar eerlijk over te zijn, juist als we die diepte goed beseffen, kunnen we (geloof ik) ook leren met hoeveel liefde God ons wil vullen. Het voorzichtig openstaan voor de mogelijkheid dat God toch meer is, en werkelijk vervulling wil geven aan al onze diepste verlangens, is wel een sprong in het duister, en het begin van een lange weg waarvoor veel vertrouwen nodig is.

De preek die ik indertijd hoorde ging over het nut van vasten. Het was voor mij de eerste keer dat ik een uitleg daarover hoorde, die mij werkelijk geholpen heeft om hier iets meer van te begrijpen. Ik had al weleens vaker gehoord dat je bijvoorbeeld beter zou kunnen bidden als je vast, maar voor mij werkte dat niet. Ik kreeg alleen vreselijke honger, en werd daar altijd nogal door afgeleid. Maar deze predikant legde uit, dat die honger natuurlijk logisch is, maar dat wij die honger kunnen aangrijpen om te beseffen hoeveel honger we eigenlijk juist naar God hebben. Wij zijn maar al te snel geneigd om onze diepste verlangens met snelle oplossingen te vervullen, maar daarmee doen we onszelf tekort. Dit soort van vasten, waarmee ik probeer om mijn honger dus juist te voelen, en te realiseren hoe afhankelijk ik ben van God, werkt voor mij wel. Het symboliseert een losmaken van aardse oplossingen, om ruimte te maken voor de diepere en rijkere vervulling die God geeft. Dit losmaken van aardse genoegens gaat voor mij niet alleen over eten en drinken. Het gaat eigenlijk over alles waarmee wij onszelf voor de gek houden, en onze ogen proberen te sluiten voor de werkelijkheid, maar zonder het te beseffen sluiten we ons daarmee ook af van God.

Het dagelijkse nieuws bewijst duidelijk dat de werkelijkheid die we met onze ogen zien gewoon triest is. Daarmee kunnen wij niet leven. Er zijn twee reacties mogelijk: ten eerste kunnen we ons hart ervoor afsluiten, dit lijkt het gemakkelijkste, doet geen pijn, maar ik denk dat we ons erop verkijken hoeveel energie het eigenlijk kost, en hoeveel we onze ziel ermee beschadigen als we de ogen die ons gegeven zijn bewust niet gebruiken. Maar een andere mogelijkheid is dat we ons hart en onze ogen juist verder open doen, zodat we behalve de aardse werkelijkheid ook Gods werkelijkheid zien. Dit betekent accepteren dat God ons door lijden wil volmaken, en blijven geloven dat Hij zijn beloften zal nakomen, en het innemen van onze plaats in deze gebroken wereld, niet om het lijden op te lossen, maar om het mee te dragen. Juist als we dit doen, kunnen we van harte voorbidders zijn in deze wereld. Doordat we de nood voelen, kunnen we die bij God brengen en hem de ruimte geven om ons en de hele wereld te zegenen.

Voor de waarheid over onszelf geldt eigenlijk hetzelfde: het lijkt ook hier weer een stuk prettiger om niet te lang bij onze donkere kant stil te staan, maar gewoon lekker positief denken, en onszelf oppeppen zodat we het gezellig houden. Maar ook hier geldt volgens mij dat we onszelf dan afstompen op een manier die niet vol te houden is, en die schadelijk is voor onszelf en voor oprechte relaties met mensen om ons heen. De waarheid over onszelf is moeilijker te zien dan het nieuws. Twee dingen hebben mij hierbij geholpen: ten eerste het stil worden voor God waarover ik in een eerdere Jeruzalempost geschreven heb, en ten tweede het bestuderen van wat oude kerkvaders geschreven hebben over de deugden en hoofdzonden. Een mooi boek dat dit goed uitlegt is Glittering Vices van Rebekka Konyndyk DeYoung. Zij beschrijft de zeven hoofdzonden met hun symptomen en hele praktische tips om hier overheen te komen, zoals die zijn beschreven door de woestijnvaders2. Om een voorbeeld te noemen: denk aan de zonde van jaloezie: “Jaloers, ik?? Nee, dat gelukkig niet! Dat is meer een zonde voor vervelende mensen, en zo ben ik heus niet.” Maar als je dan dat boek leest, en wat symptomen bekijkt, bijvoorbeeld negatief praten over anderen, dan valt het je opeens meer op dat je dat toch weleens doet. En ikzelf stel me dan opeens de vraag: “Hé, ik praat negatief, ben ik dan eigenlijk jaloers?”, en door die vraag te stellen, merk ik dat ik blijkbaar op dat moment toch bang ben dat mijn plek niet veilig is. Het verlangen naar een veilige plek is een goed en geldig verlangen. Het punt is, dat wij dus moeten leren om dit verlangen niet zelf te vervullen, in elk geval zeker niet ten koste van anderen, maar erop te blijven vertrouwen dat God ons die veilige plek echt geeft.

De toon van mijn tekst is misschien wat somber: zoals sommigen van jullie wel weten, kamp ik op dit moment met burnout klachten. Vandaar dat ik juist nu misschien meer dan anderen de pijn van onvervulde verlangens kan verwoorden. Maar tegelijkertijd wil ik ook juist nu vasthouden aan het geloof dat God ons wil laten volstromen met zijn volkomenheid (zie Ef.3:16-21)


I have also translated this text into English.


Footnotes

  1. Nieuwsbrief van de Jeruzalemkerk
  2. Uit wikipedia: De woestijnvaders waren kluizenaars of Heremieten die vanaf de 3e eeuw leefden in de woestijn van Egypte, voornamelijk in de Sketis en Wadi Natroen. Zij worden wel beschouwd als de eerste christelijke heremieten, en dus ook de eerste christelijke monniken. Zij verlieten de antieke steden met hun heidense cultuur om in de woestijn de eenzaamheid op te zoeken.